Met het toetsenblok tussen het display en het alfanumerieke toetsenbord
kunt u de veelzijdige functies van uw telefoon besturen:
- met de toets - start u de functie die links in het display is aangegeven,
- met de toets + start u de functie die rechts in het display is
aangegeven,
- de toets , dient voor de middelste functie die in het display wordt
aangegeven (ingedrukt houden voor de taalkeuze in de standby-modus).
Gebruik de linker of rechter softkey alleen als er twee functies in het
display ter beschikking staan.
Als er maar één functie in het display verschijnt - zie de afbeelding
hiernaast -, kunt u een van de drie softkeys of de toets 5 indrukken om
de aangewezen functie te starten.
Navigatietoetsen
Met de centraal aangebrachte toetsen van het alfanumerieke toetsenbord
(het zogenaamde "cross-key") kunt u door de lijsten en menu?s bladeren,
functies selecteren en bevestigen: met de toetsen 2 of 8 bladert u in
een lijst omhoog en omlaag, met de toetsen 4 of 6 bladert u in een
carrousel naar links of rechts.
In de navigatiemodus bevestigt u met de toets 5 (correspondeert in dit
geval met de toetsen ,, - en + ) uw keuze of kunt u een functie
selecteren. In de invoermodus heeft deze toets de functie van een
alfanumerieke toets.
LBij sommige functies dienen de softkeys en de navigatietoetsen te worden gebruikt,
bijvoorbeeld om in de lijst met namen van het telefoonboek te bladeren, druk op -
om van de navigatiemodus naar de zoekmodus over te schakelen, druk dan op 8
om een naam te zoeken die met de letter "T" begint (als u in dit geval alleen op toets
8 drukt, zou u de cursor op de volgende notitie plaatsen).
4 |