Draai de temperatuurregelaar op stand NORMAL.
Tip: controleer de temperatuur in de vriesruimte met een in de handel
verkrijgbare thermometer; meetbereik ca. -30°C tot +30°C.
Aanwijzing:
De volgende factoren hebben invloed op de temperatuur in de vriesruimte:
- omgevingstemperatuur;
- hoeveelheid opgeslagen levensmiddelen;
- vaak of lang openen van de deur.
De optimale bewaartemperatuur bedraagt -18°C. Stel de temperatuur na
enkele uren eventueel nog bij.
Apparaat uitschakelen
Om het apparaat uit te schakelen de temperatuurregelaar op stand 0
draaien.
Als het apparaat voor langere tijd buiten bedrijf moet worden gesteld:
Apparaat uitschakelen en stekker uit het stopcontact trekken of zekering
in de huisinstallatie uitschakelen.
Binnenruimte grondig reinigen (zie hoofdstuk "Reiniging en onderhoud").
Deur open laten staan om reukvorming te voorkomen.
Invriezen
Attentie!
- Let op het op het typeplaatje aangegeven invriesvermogen. Dat is de
maximale hoeveelheid verse levensmiddelen, die binnen 24 uur kan
worden ingevroren. Als u meerdere dagen achter elkaar verse
levensmiddelen invriest, neemt u slechts 2/3 tot 3/4 van de op het
typeplaatje aangegeven hoeveelheid.
- Eenmaal ontdooide levensmiddelen mogen zonder verdere verwerking
(koken of braden) in geen geval een tweede keer worden ingevroren.
Aanwijzing: Laat warme levensmiddelen afkoelen voordat u ze in de
vriesruimte legt. De warmte leidt anders tot extra ijsvorming en hoger
energieverbruik.
Als u gebruik wilt maken van het maximale invriesvermogen,
temperatuurregelaar 24 uur (bij kleinere hoeveelheden 4 tot 6 uur) van te
voren op stand SUPER draaien.
Bij kleine hoeveelheden van max. 1 kg hoeft u de temperatuurregelaar niet
op stand SUPER te draaien. De bewaartemperatuur in de vriesruimte moet
echter minstens -18°C bedragen.
Vóór het invriezen alle levensmiddelen luchtdicht verpakken, opdat ze niet
uitdrogen, niet hun smaak verliezen en geen smaakjes aan andere
diepvriespoducten kunnen afgeven.
28 |