Zo gaat u te werk
1. Controleer of de zeven schoon zijn
(zie het hoofdstuk "Onderhoud")
2. Controleer of zout en glansmiddel aanwezig zijn
(zie het betreffende hoofdstuk)
3. Vullen van de korven
Verwijder grove resten uit schalen en borden.
Trek de onderste korf naar voren en plaats daarin pannen, schalen, grote
borden en bestek.
Trek de bovenste korf naar voren en plaats daarin kleine borden, schoteltjes,
kopjes en glazen.
Schuif de korven terug in de machine.
4. Controleer of beide sproeiarmen vrij kunnen draaien
5. Vullen van afwasmiddelhouder
Strooi of giet afwasmiddel in het vakje van de afwasmiddelhouder.
6. Sluit de machinedeur
7. Programma kiezen
Draai de programmaknop rechtsom tot de markering op de knop bij de
programmaletter van het gewenste programmaletter staat.
8. Starten
Steek de steker in het stopcontact.
Draai de kraan open.
Druk op de Aan/Uit-toets; het lampje in bedrijf licht. De machine
(aangenomen dat de kraan open is) begint.
Het programma tussentijds onderbreken is niet aan te raden. Moet dat door
omstandigheden toch, dan drukt u op de Aan/Uit-toets om de machine te
stoppen. Door wederom drukken start u de machine weer; hij gaat dan verder
met waar hij gebleven was.
89 |