NC
DE KOELAFDELING GEBRUIKEN
Uw apparaat is een koelkast met een 3 sterren1
X
afdeling.
Of een koelkast met ç sterren afdeling.
Het apparaat werkt het best bij een
oo
omgevingstemperatuur tussen +10Cen+38C of tussen
oo
+16Cen+38C in het geval van een apparaat met 3
zonder controlelampje �4O.
1.Hetapparaataanzetten
X
Als de stekker in het stopcontact zit en de thermostaat �1O
niet opx staat, gaat de verlichting aan wanneer de deur
wordt geopend. Zodra u de temperatuur heeft geregeld �zie
volgende hoofdstukO is het apparaat klaar voor gebruik.
X2.Debinnentemperatuurregelen:
xthermostaat�1Oop x:koelingenverlichtingbuitenwerking
xthermostaat�1Oop1:geringstekoeling
xthermostaat�1Oop3î4:gemiddeldebinnentemperatuur
xthermostaat�1Oop7:laagste�koudsteObinnentemperatuur
2
X
Belangrijk
xDrukophetcontrolelampjewanneeruvoedselinvriesten/of
o
de omgevingstemperatuur lager dan 16C is.
Hetcontrolelampje�4O gaatbranden.
xDrukhetcontrolelampje�4Ouitwanneerde
o
omgevingstemperatuur hoger dan 16C wordt.
xDebestestandvandethermostaat�1Ohangtafvandeplaats
van de koelkast, de omgevingstemperatuur en van hoe vaak
de deur wordt geopend.
Voedsel in de koelafdeling bewaren:
3.Laaddeverschillendelevensmiddeleninvolgensdetekening
X
hiernaast:
3
1. Gekookt voedselX
2. Zuivel, conserven, boter, kaas
3. Vlees, vis
4. Vleeswaren
5. Fruit, groente, salades
6. Kleine conserven, eieren
7. Tubes, kleine conserven
8. Kleine flessen
9. Flessen
Opmerking:
xDekhetvoedselafomtevoorkomendathetuitdroogt.
xLaatwarmvoedselafkoelenvoordatuhetindekoelkastzet.
xZorgervoordaterruimteblijfttussendeverschillende
etenswaren zodat er lucht kan circuleren.
De koelafdeling ontdooit volautomatisch.
33
MY
33 |