NEDERLAND
(--01+
Controleer regelmatig de automatische besturingsinrichting en houd deze goed schoon.
Reinig vooral pignon (19) en tandwiel (20). Hiervoor dient het wiel (21) gedemonteerd te worden door de schroef (22) los te draaien.
-
Voorwaarden
uitzetten van de motor
a)Laat geen personen onder de 16 jaar en personen died)Pas op! De brandstof is licht ontvlambaarworden.
de gebruiksinstructies niet kennen met dezel)Start de motor voorzichtig en volgens de
Bewaar de brandstof alleen in daarvoor bestemde tanks
maaimachine werken. Brandstoftank alleen in de open lucht vullen en niet rokengebruiksinstructies. Bij lopende motor in géén geval met
b)De gebruiker is binnen zijn werkzone verantwoordelijkhanden of voeten onder de rand of in de uitwerp-opening
Zorgen dat de brandstoftank vol is voordat u de motor
voor derden. Houd kinderen en huisdieren op afstandstart. Nooit de brandstoftankdop openen of benzinevan het maaihuis komen.
tijdens het gebruik van de maaimachine.m)Tijdens het werken of het starten van de motor de
bijvullen bij lopende of nog warme motor.
c)Deze machine is uitsluitend geschikt voor het maaien Indien er benzine uitgestroomd is, nooit de motor starten.maaimachine niet opheffen. Indien nodig kan de machine
van natuurgras. Hij mag niet voor andere doeleindenwel zodanig schuin gehouden worden dat de snijkant
gebruikt worden (bijv. voor het vlakken van oneffenhedenVerplaats de machine buiten de zone van de benzinelekzich altijd weg van de gebruiker bevindt.
en vermijd elke ontstekingsbron totdat de
in het terrein zoals mols- of mierenhopen).n) Indien het mes een hindernis raakt, de motor stopzetten,
d)Alleen bij geschikt licht werkenbenzinedampen zich verspreid hebben.de dop van de bougie halen en een vakman raadplegen.
De brandstoftankdop stevig afsluiten
e)Alvorens met het maaien te beginnen eventuele vreemdee)Machines met ontploffingsmotor mogen wegensOnderhoud en opslag
voorwerpen van het terrein verwijderen. Tijdens heta)Alle moeren, bouten en schroeven goed aangedraaid
vergiftigingsgevaar nooit in gesloten ruimten gebruikt
werken opletten dat geen vreemde voorwerpen op hetworden.houden om in veilige omstandigheden te werken.
grasveld achtergebleven zijn.b)De machine nooit met gevulde brandstoftank opbergen
f)Ren nooit bij het maaien van het gras, maar loop altijd.in ruimten waar de benzinedampen open vuur of vonken
Voorbereiding / Werkingg)Wees uiterst voorzichtig bij het keren of wanneer u de
a)Draag tijdens het maaien stevig schoeisel en een langemaaier naar zich toetrekt.kunnen bereiken.
c)Geef de motor de tijd om af te koelen alvorens het
broek.h)Tijdens het maaien op hellingen is bijzondere
b)Controleer voordat u met het maaien begint of de messenvoorzichtigheid geboden:apparaat in een beperkte ruimte op te bergen.
d)De motor, uitlaat, accubak en benzinetank vrijhouden
goed bevestigd zijn. In geval van bijslijpen van de schoeisel met anti-slipzolen gebruiken
snijvlakken dient dit gelijkmatig aan beide zijden opletten waar u uw voeten plaatstvan gras, bladeren en overvloedig smeermiddel, om het
brandgevaar te beperken.
uitgevoerd te worden, om onevenwicht te voorkomen. dwars t.o.v. de helling werken, nooit omhoog of omlaag.
Wanneer het mes grotere beschadigingen vertoont dient wees voorzichtig bij het veranderen van werkrichtinge)Controleer regelmatig de grasopvangbak op eventuele
slijtage en aantasting.
het vervangen te worden. niet op zeer steile hellingen maaien.
c)Zet de motor af, verwijder de bougiedop en wacht toti)De maaimachine nooit gebruiken met gebrekkigef)Om veiligheidsredenen tijdig versleten of beschadigde
het mes stilstaat voordat u de volgende handelingenveiligheidsvoorzieningen of zonder dat deonderdelen vervangen.
g)Het eventuele aftappen van de brandstoftank voor de
uitvoert:beschermingsinrichtingen (bijv. beschermkap of
verwijderen van beschermingsinrichtingengrasopvangbak) gemonteerd en in orde zijn.winteropslag dient in de open lucht uitgevoerd te worden.
h)Monteer de messen volgens de instructies en gebruik
de machine verplaatsen, opheffen of verwijderen van hetj)Bij onjuist gebruik van de grasopvanginrichting kunnen
werkterreinhet ronddraaiende mes en mogelijk rondgeslingerdealleen messen waarop het merk of de naam van de
fabrikant of leverancier en het referentienummer vermeld
uitvoeren van onderhouds- of reinigingswerkzaamhedenvoorwerpen een gevaar vormen.
het mes aanrakenk)Om veiligheidsredenen dient het op het gegevensplaatjestaan.
i)Ter bescherming van de handen tijdens het verwisselen
afstellen van de snijhoogteaangegeven motortoerental nooit overschreden te
de machine onbewaakt achterlatenvan de messen geschikte handschoenen aantrekken.
Het mes draait nog enkele seconden rond na het
Pas op! De motor uitzetten en de bougie ontkoppelen alvorens enige onderhoudshandeling
uit te voeren.
Bij viertakt-ontploffingsmotoren regelmatig het oliepeil controleren. Indien nodig olieRegelmatig de wielassen demonteren, met petroleum reinigen en voor de montage
bijvullen of verversen. Voor nadere aanwijzingen het instructiehandboek van de motorsmeren. Eender te werk gaan met de kogellagers, maar eraan denken de lagers in te
raadplegen.vetten.
Regelmatig de schroeven en moeren controleren.Het mes vaak controleren: voor een goed snijresultaat dient het mes scherp en in
Na het maaien de machine altijd zowel van boven als van onderen schoonhouden.balans te zijn.
Vermijden dat zich gras onder het chassis verzamelt.Controleer dikwijls het mes op eventuele beschadigingen.
Niet met de uitlaat in contact komen, daar deze erg heet kan zijn.Het is raadzaam aan het eind van elk seizoen de maaimachine door een vakman te
laten nakijken; vooral wanneer het mes hard tegen hindernissen heeft gestoten.
(--01+
Voor het verwijderen van het mes (23) de schroef (24) losdraaienTijdens de montage ervoor zorgen dat de spie (27) in de zitting van de aandrijfas ligt en
Controleren: de messteun (25), koppelingsschyf (26), de spie (27) en de schijven (28)dat het mes met de snijkant in de draairichting van de motor geplaatst is. Het
en in geval van beschadiging vervangen.aanloopkoppel van de mesbevestigingsschroef (24) dient 5,34 Kpm (52,4 Nm) te
bedragen.
(--01+
-
Het is raadzaam om de accu voor de eerste keer starten gedurende 2-3 uur op te laden.
Indien de accu gedurende het starten onvoldoende lading blijkt te hebben, 24 uur opladen.
Bij elke start niet langer dan 5 seconden aanhouden.
-
LET OP
Voor een correct onderhoud van de accu (29), vooral voor lange rustperiode?s, en voor
De accu?s met het symbool ?doorgestreepte vuilniscontainer? en met
het opladen, hoeft hij niet uit zijn behuizing genomen te worden, maar moet u als volgt tehet chemische symbool Pb (=accu met lood) mogen niet bij het huisvuil
werk gaan:
Pbweggegooid worden.
1) Verwijder het contact (30)
2) Bewaar de accu in een koele en droge omgeving
3) Laad de accu voor het gebruik bij omgevingstemperatuur op gedurende 24-36 uur.De gebruiker is verplicht de oude accu?s op de speciale verzamelpunten
4) Herstel het contact (30) weer voor het gebruik.of bij de wederverkopers in te leveren.
Pb
14 |